In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een USB-geheugenapparaat samen met uw apparaat kunt gebruiken.
In dit hoofdstuk vindt u de volgende onderwerpen:
Als u de USB-functie wilt gebruiken, drukt u op op het scherm.
|
|
|
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u een USB-geheugenapparaat aan te sluiten op de USB-geheugenpoort van uw apparaat. |
USB-weergave: Toont informatie over de map of het bestand.
hiermee gaat u terug naar het hogerliggende menu.
maakt een nieuwe map aan op het USB-geheugenapparaat.
wijzigt de naam van de geselecteerde map of bestand.
verwijdert de geselecteerde map of het geselecteerde bestand.
formatteert het USB-geheugenapparaat.
u kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- PDF- en PRN-bestanden afdrukken (zie Afdrukken vanaf een USB-geheugenapparaat).
wordt gebruikt (zie Scannen naar een USB-geheugenapparaat).
Er bestaan USB-geheugenapparaten met verschillende geheugencapaciteiten die meer ruimte bieden voor de opslag van documenten, presentaties, gedownloade muziek en video’s, hoge-resolutieafbeeldingen en alle andere bestanden die u wilt opslaan of verplaatsen.
U kunt het volgende doen met uw apparaat en een USB-geheugenapparaat:
documenten scannen en op een USB-geheugenapparaat opslaan,
adrukken vanaf een USB-geheugenapparaat,
het USB-geheugenapparaat formatteren.
Uw apparaat ondersteunt USB-geheugenapparaten met FAT16/FAT32 en sectoren van 512 bytes.
Controleer het bestandssysteem van het USB-geheugenapparaat van uw leverancier.
Gebruik alleen USB-geheugenapparaten met een USB-connector van het type A.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat over een connector met een metalen afscherming beschikt.
Gebruik alleen een USB-geheugenapparaat dat een compatibiliteitscertificaat heeft, anders herkent uw apparaat het mogelijk niet.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
|
|
|
Sluit het USB-geheugenapparaat niet aan op andere poorten dan de poorten die in de afbeelding hieronder zijn weergegeven. Als u het USB-geheugenapparaat op een andere poort aansluit, geeft het apparaat een waarschuwingsmelding op het scherm weer. |
|
|
|
U kunt bestanden die opgeslagen zijn op een USB-geheugenapparaat rechtstreeks afdrukken. U kunt TIFF-, JPEG- en PRN-bestanden afdrukken. U kunt 50 bestanden selecteren en alle geselecteerde bestanden in één keer afdrukken.
Bestandstypen die door de USB-afdrukoptie worden ondersteund:
PRN: Alleen bestanden die zijn gemaakt met het bijgeleverde stuurprogramma zijn compatibel. PRN-bestanden kunnen worden gemaakt door het selectievakje in te schakelen voor het afdrukken. Het document wordt dan niet afgedrukt, maar als een PRN-bestand opgeslagen. Alleen PRN-bestanden die op deze wijze zijn gemaakt kunnen rechtstreeks vanaf het USB-geheugenapparaat worden afgedrukt (zie Afdrukken naar een bestand (PRN)).
TIFF: TIFF 6.0 Baseline
JPEG: JPEG Baseline
PDF: PDF 1.7 en ouder
XPS: .
|
|
|
In geval van 8-bits CMYK JPEG-bestanden moet de taak worden geannuleerd. |
Om een document af te drukken vanaf een USB-geheugenapparaat:
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Uw apparaat detecteert automatisch het geheugenapparaat en leest de gegevens in die erop zijn opgeslagen (zie Over een USB-geheugenapparaat).
|
|
|
Druk op op het scherm.
Het apparaat geeft alle bestanden op het USB-geheugenapparaat weer.
Selecteer het bestand dat u wilt afdrukken. U kunt ook meerdere bestanden selecteren als u een aantal bestanden wilt afdrukken.
|
|
|
Druk op .
Druk op de juiste optie.
hiermee kunt u het aantal kopieën selecteren.
: selecteert de kleurmodus van de kopieën.
: selecteert het apparaat voor dubbelzijdig kopiëren.
: hiermee kunt u uw afdruktaak aanpassen aan elk geselecteerd papierformaat, ongeacht de grootte van het document. Selecteer een lade en druk op .
: selecteert de papierlade met het af te drukken papier.
: stelt de verschillende uitvoeropties van het apparaat in zoals uitvoeropties voor kopiëren (zie De vorm van het gekopieerde resultaat bepalen).
Druk op de knop om het bestand af te drukken.
Druk op
om naar het vorige scherm terug te keren.
Na het afdrukken kunt u het USB-geheugenapparaat uit het apparaat verwijderen. Druk op .
U kunt afbeeldingsbestanden op een USB-geheugenapparaat één voor één of allemaal tegelijk verwijderen door het apparaat opnieuw te formatteren.
|
|
|
Bestanden kunnen niet meer worden teruggezet nadat u ze hebt verwijderd of nadat u het USB-geheugenapparaat opnieuw hebt geformatteerd. Bevestig dan dat u de data niet meer nodig hebt alvorens deze te verwijderen. |
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Druk op op het scherm.
Druk op .
Druk op wanneer het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
Sluit een USB-geheugenapparaat aan op de USB-geheugenpoort van uw apparaat.
Druk op op het scherm.
Het apparaat toont alle bestanden op het USB-geheugenapparaat.
Druk op het bestand dat u wilt verwijderen.
|
|
|
Of druk op de naam van de map waarin het bestand zich bevindt. Druk vervolgens op . |
Druk op .
Druk op wanneer het venster verschijnt waarin om een bevestiging wordt gevraagd.